Volg ons op facebook
Vierentwintigste zondag door het jaar C
Aandacht voor wie verloren leek
Gesprek met de kinderen
Pak de flap-over of het whiteboard er weer bij. Maak nu een woordspin van de twee rondjes die de zonen voorstellen. Schrijf woorden rond de rondjes en doe dat met twee verschillende kleuren stiften.
Begin met de goede eigenschappen van de twee jongens. Wat vinden de kinderen goed aan de jongste zoon (zijn ondernemingslust, zijn zelfstandigheid, zijn berouw, zijn moed om terug te gaan, zijn...) en wat vinden ze goed aan de oudste zoon? (zijn trouw, zijn werklust, zijn hulpvaardigheid...)
Neem dan een andere kleur stift en vraag wat er minder goed is aan de jongste (spilziek, onverantwoordelijk, gemakzuchtig...) en de oudste (jaloers, behoudend, gericht op status... )
Maak dan een woordspin rond de vader. Welke eigenschappen heeft de vader?
Vraag vervolgens aan de kinderen wat ze denken dat de vader ziet als hij naar zijn zoons kijkt. Zou het kunnen dat de vader op een andere manier kijkt dan zijn zoons? Hoe dan? Wat vindt hij het belangrijkste? (Hij is gericht op verbinding)
De relatie tussen de vader en de jongste zoon komt weer goed in het verhaal. Maar dat vindt de vader niet voldoende. Wat zou hij nog meer willen? (Dat de relatie tussen de twee zoons ook goed komt)
Kijk daarna samen met de kinderen naar het schilderij dat Rembrandt van dit verhaal maakte. U vindt de afbeelding en opdrachten bij Extra's.