Volg ons op facebook
Vierentwintigste zondag door het jaar C
Aandacht voor wie verloren leek
Huis of thuis?
De verloren zoon dacht dat hij naar een huis ging. Een huis dat ooit zijn thuis was geweest maar het niet meer was. Hij had namelijk zijn thuis opgegeven. Maar hij kwam tenslotte toch wel thuis.
Druk één van de afbeeldingen van een huis af. Deze huizen zijn nog geen thuis. Daar is meer voor nodig dan muren, een dak en ramen. Geef de kinderen ieder een kleurplaat en vraag ze er hun thuis van te maken.
Help ze op weg door suggesties te doen zoals:
• In het verhaal komt de jongste zoon thuis omdat zijn vader van hem houd; heb jij ook ouders broers en zusjes? Krijgen zij een plek in jouw thuis?
• In het verhaal kwam de zoon thuis niet alleen omdat hij te eten kreeg, maar omdat hij zelfs lekker eten kreeg; krijg jij ook wel eens wat lekkers? Hoort dat voor jou bij thuis?
• In het verhaal kwam de jongste zoon thuis omdat hij niet meer tussen de varkens hoefde te slapen, maar weer een eigen plek kreeg; heb jij ook een eigen plek? Waar is die in jouw thuis?
• In het verhaal kwam de zoon thuis omdat er ook leuke dingen gedaan werden; welke leuke dingen doe jij thuis? En waar doe je die?
Bekijk tot slot samen de huizen van de kinderen, die nu hun thuis zijn geworden.