Volg ons op facebook
Zesde zondag door het jaar C
Ben je gelukkig? Of ongelukkig?
Gesprek met de kinderen
Hoe klinkt het als de juf of je ouders je waarschuwen? Dat zal gaan met: ‘Pas op..’, ‘Let op...’, ‘Doe dat niet..’.
Laat de kinderen wat waarschuwingen bedenken die ze wel eens gekregen hebben.
Jezus doet ook zoiets maar dan met moeilijkere woorden....
Jezus gebruikt hier twee woorden die niet zo vaak meer gebruikt worden. ‘Zalig’ en ‘wee’.
‘Zalig’ komt voor in ‘Zalig Kerstmis’ of ‘Zalig Pasen’.
Vraag de kinderen of zij dat wel eens gehoord hebben.
Zalig is een mooi woord. Het betekent dat er ‘zegen op je rust’, dat God bij je is.
Misschien hebben de kinderen wel eens gezien, dat de pastor in de kerk haar of zijn hand op het hoofd van een kind heeft gelegd. Zo word je gezegend; zo ben je ‘een zalig mens’!
Leg het verband tussen ‘zalig’ en ‘gelukkig’, door te vertellen dat als God je zegent dat betekent dat Hij het goede voor jou wil. Dat het Hem gaat om jouw geluk.
‘Wee’ is eigenlijk een naar woord. Het gaat over dingen die mensen doen en die niet goed zijn in de ogen van God.
‘Wee’ heeft met ‘ongelukkig’ te maken.
Omdat de lezing van vandaag best wel moeilijk is om te begrijpen gaat u samen met de kinderen het vereenvoudigen.
Pak de kaarten erbij, die u vindt bij de Extra's, en neem ze één voor één door.
Er staat steeds een stukje tekst van de zaligspreking met een symbool.
Dit symbool maakt ook duidelijk wat God voor de mensen wil doen.
Laat de kinderen vertellen wat zij bij dit symbool denken.
Ga dan verder met het knutselen van de symbolen. Zie ook hiervoor de Extra's.