Volg ons op facebook
Vijftiende zondag door het jaar C
Hoe word ik een naaste?
Wat zie je langs de weg?
Teken van te voren met krijt een weg op de grond in de kinderwoorddienstruimte of markeer hem met tape. De weg begint bij de deur. Laat de kinderen over deze weg lopen voordat ze gaan zitten.
Naast de weg liggen lege vellen papier. Af en toe ligt er een vel met een plaatje of een tekst.
Daar kan bijvoorbeeld opstaan:
Een meisje is gevallen en heeft een zere knie.
Een moeder is haar kind kwijt.
Een jongetje kan zijn moeder niet vinden.
Iemand is zijn portemonnee verloren.
Afbeeldingen van deze situaties vindt u bij Extra's.
U kunt zelf ook andere voorbeelden bedenken. Zorg dat er veel meer witte vellen dan vellen met afbeeldingen of tekst zijn.
Als de kinderen zitten vertel dan dat er onderweg soms onverwachte dingen kunnen gebeuren. Vraag of ze iets opgevallen is. Wie heeft er iets gezien, en wat dan?
Maak de overgang naar het bijbelverhaal: Een voorbeeld van wat je onderweg kunt tegenkomen is het verhaal dat Jezus aan een schriftgeleerde vertelt.
Na de bijbellezing en het gesprek mogen de kinderen op de lege vellen papier een opdracht maken, die ook gaat over wat je onderweg zomaar eens tegenkwam.