Volg ons op facebook
Palmzondag jaar C
Intocht in Jeruzalem
Navertelling Lucas 19,28-40 en 22,14-23+56
Als de kinderen al in de kerk het verhaal van de intocht in Jeruzalem hebben gehoord, kunt u dat gedeelte overslaan.
Navertelling Lucas 19,28-40 en Lucas 22,14-23+56 (gebaseerd op 'Het Licht op ons pad')
Jezus trok al een hele tijd met zijn leerlingen rond en vertelde verhalen over het koninkrijk van God. Op een dag zei Jezus: "Zien jullie dat dorpje? Zoek een ezel die aan een paal staat, en haal die voor mij op!" De leerlingen schrokken en vroegen: "Maar we kunnen toch niet zo maar iemands ezel pakken." Maar Jezus zei: "Zeg maar tegen de eigenaar dat de Heer hem nodig heeft." Ze vonden de ezel en de eigenaar vond het goed dat ze de ezel meenamen. Toen ging Jezus op de ezel zitten en reed hij Jeruzalem binnen. De mensen aan de kant van de weg begonnen te zwaaien met palmtakken. Ze legden hun jassen op de grond, zodat de ezel daar overheen kon lopen. Iedereen riep blij: "Hosanna, onze koning is er!"
Over een paar dagen zouden Jezus en zijn leerlingen het Joodse paasfeest gaan vieren.
Jezus had al een paar leerlingen vooruit gestuurd om een huis te zoeken. Zij moesten naar de eigenaar van het huis gaan en zeggen: "De Meester wil bij u zijn paasmaal houden." De eigenaar regelde alles wat nodig was voor het paasmaal. Op de tafel stond: het platte brood, de wijn, de bekers, de kruiden en het lamsvlees. Ze gingen allemaal aan tafel, ook Jezus kwam erbij. Ze zaten in een grote kring rond de tafel: de kring van Jezus.
Toen zei Jezus: "Iemand van jullie zal Mij verraden". De leerlingen schrokken en vroegen: "Ik ben het toch niet, Heer?" Ook Judas, die Hem al verraden had, vroeg het: "Ik ben het toch niet, Meester?" "Je zegt het", antwoordde Jezus. Ook Petrus vroeg: "Ik ben het toch niet, Heer?"
"Jij zult voordat de haan heeft gekraaid, drie keer zeggen dat je mij niet kent", zei Jezus.
Toen zegende Jezus het brood. Hij brak het, en Hij gaf het aan zijn leerlingen. "Neemt, eet, dit is mijn Lichaam." Hij pakte ook een beker wijn. Die zegende Hij ook en Hij gaf hem aan zijn leerlingen. "Drink hier allen uit. Dit is het Bloed van het Verbond. Vanaf nu zal Ik geen wijn meer drinken, totdat Ik dat opnieuw met jullie kan doen in het Koninkrijk van mijn Vader." Daarmee bedoelde Jezus: pas als Ik uit de dood ben opgestaan, zal Ik weer bij jullie kunnen zijn.
Dit is het Woord van God.
Kinderen: Wij danken God.