Volg ons op facebook
Tweede zondag van Pasen jaar B
Een duwtje in de rug
zondag 7 april 2024
Gesprek met de kinderen
Vraag of de kinderen dingen weten die ze niet kunnen zien, maar waarvan ze geloven dat ze er wel zijn?
U kunt zelf nog wat voorbeelden geven zoals de geur van olie of parfum… die kan je ruiken maar niet zien. Een goochelaar kan dingen die je zag laten verdwijnen.
U kunt het volgende laten zien als voorbeeld.
Steek een kaars aan en vraag wat de kinderen zien, voelen, ruiken. Blaas de kaars uit. Vertel dat het licht verandert in rook en die rook verdwijnt weer in de ruimte. Is het licht nu verdwenen of is het anders geworden? Stel er komt nu iemand binnen en die heeft niet gezien dat de kaars brandde. Als je dan vertelt dat hier zojuist een kaars gebrand heeft, moet die persoon je geloven. Hij of zij kan het niet meer zien. Maar je kunt het misschien bewijzen doordat anderen die het gezien hebben het vertellen, of doordat je ziet dat het lontje gebrand heeft of doordat er nog iets te ruiken is.
Zo ging het ook met Tomas. Hij wilde eerst zien en dan geloven. Jezus zegt dat het nog beter is om te geloven zonder dat je het bewijs gezien hebt.
Jezus snapt best dat het voor de leerlingen moeilijk is om te geloven en dat het moeilijk is om zonder Jezus verder te gaan om de wereld mooier te maken. Daarom geeft Hij hen extra kracht. Hij blaast de heilige Geest over hen uit. Jezus wil ze een steun in de rug geven. Vraag aan de kinderen of zij denken dat zoiets je kan helpen? Misschien kunnen ze zich voorstellen dat de heilige Geest zoiets is als een wind die je vooruit helpt en je extra kracht geeft. Vraag of zij een ervaring hebben waarin ze kracht kregen voor iets wat ze lastig vonden? Van wie kwam die kracht? Vragen de kinderen wel eens aan God om kracht? Hoe doen ze dat dan?
Jezus zegt ook dat hij heel veel anderen tekenen heeft gegeven om te helpen. Heel veel is opgeschreven.
Vraag aan de kinderen waar die tekenen en verhalen zijn opgeschreven? Waarom zijn de verhalen van Jezus zo belangrijk voor ons?
Wat maakt een verhaal van Jezus anders dan bijvoorbeeld een sprookje of een verhaal uit een boek van ‘Meester Jaap’?
Moet je alles wat tegen je gezegd wordt geloven?
Wat maakt dat je de verhalen die Jezus vertelt wel kan geloven en wat in een leesboek wordt verteld niet?
Geloven heeft te maken met vertrouwen. Als je iemand vertrouwt zul je hem of haar eerder geloven.
Probeer het daarna in de groep eens uit met het spelletje: Ik geloof jou (niet) Zie hiervoor de Extra’s.
Jezus wenst iedereen de vrede. Dit noemen we in de kerk de ‘vredeswens.’ In de eucharistieviering wensen we elkaar de vrede van Christus. Mensen geven elkaar een hand en zeggen: “Ik wens je vrede”, “Vrede voor jou” of “De vrede van Christus”.
Weten de kinderen nog meer wensen die ze aan mensen in de kerk zou kunnen zeggen?
Kies een van de knutsels die met vredeswensen te maken hebben. Neem dit na afloop van de kinderwoorddienst mee terug in de kerk.