Header Sfeerbeeld nazomer potten met stiften school begint

steun adv kwd

Volg ons op facebook

Vierentwintigste zondag door het jaar A

Zeventig maal zeven maal

Achtergrond

Hier is informatie te vinden over de context van de lezing of de plaats en tijd in het kerkelijk jaar. Ook kan hier informatie over feesten, personen, gedenkdagen en gebruiken gevonden worden. 

Zeventig maal zeven keer

Zeventig maal zeven
Het getal zeven staat in de Bijbel voor perfectie, goddelijkheid en voltooiing. Het getal geeft compleetheid aan. De wereld werd bijvoorbeeld geschapen in zeven dagen volgens het eerste scheppingsverhaal. Zo kreeg de week zeven dagen. De zevende dag is de sabbat, rustdag voor God. Zo is ook elk zevende jaar in de Bijbel een sabbatsjaar. Elk zevende jaar moest de grond rust krijgen, want dat jaar was bestemd voor God. En na zeven keer zeven jaar was er een extra bijzonder jaar: het jubeljaar. In dat jaar konden slaven terugkeren naar hun familie en hoefden schulden niet meer betaald te worden. Ook in het boek Openbaring komt het getal zeven vaak voor: zeven laat zien dat iets af is.
De uitdrukking van ‘zeventig maal zeven maal’ is dan ook niet willekeurig gekozen. Jezus zegt hier niet dat je een ander 490 keer moet vergeven. Hij vertelt de leerlingen dat ze mensen altijd moeten vergeven. Oneindig, tot het compleet is. Net als God ons altijd zal vergeven.

Vergeving van de schulden
De prijs van 10.000 talenten is niet terug te betalen door een knecht. Wanneer hij zijn hele leven zou werken, en zoals voorgesteld als slaaf verkocht zou worden samen met vrouw en kinderen dan zou hij nog steeds niet in de buurt komen van dit bedrag. Toch scheldt de koning hem alles kwijt. Je zou kunnen zeggen dat hij een schuld had groter dan zijn eigen waarde.
De man aan wie de bediende vervolgens geen kwijtschelding van de schuld geeft, heeft een schuld die gelijk staat aan ongeveer een dag werken. Voor ieder gewoon mens is het kwijtschelden van zo’n schuld al moeilijk, maar dit verhaal leert ons dat om recht te hebben op de kwijtschelding van onze schuld door God, wij ons moeten realiseren dat wij dat zelf nodig hebben en anderen eveneens. Daarom moeten ook wij anderen hun schuld kwijtschelden, vergeven.

Petrus voelde de noodzaak om de vraag hoe vaak te vergeven te stellen (Mt. 18,21), omdat hij de grote verantwoordelijkheid zag met het oog op de hem toevertrouwde sleutels van het Koninkrijk en de daarmee in verband staande macht van het binden of ontbinden.
Hoe lang moest hij verdraagzaam en vergevingsgezind zijn?
De joodse rabbijnen leerden naar aanleiding van Amos 1:3 e.v. om drie keer te vergeven, dat was genoeg. Dit lijkt overeen te stemmen met de woorden van Jezus in Matteüs 18,15-17:
‘Eerst aanspreken tussen u en hem alleen.
Dan, als hij niet luistert, neem dan nog een of twee met u mee.
Als hij ook naar de gemeente niet luistert, laat hij dan als de heiden en de tollenaar zijn.’
Petrus begrijpt al door Jezus nadruk op vergeving dat het meer dan dit moet zijn, daarom noemt hij zelf al zeven keer.

Jezus besteedt veel tijd aan vergeving. In het Onze Vader wordt het genoemd (Matteüs 6,12) en ook aan het kruis vraagt Jezus aan God om vergeving voor de mensen die hem kwaad doen (Lucas 23,34).

 

Artikelen in dit thema Vierentwintigste zondag door het jaar A