Volg ons op facebook
Tweeëntwintigste zondag door het jaar A
Gaat alles naar wens?
Het symbool van het kruis
Lijdensvoorspelling
In de evangelietekst van vandaag wordt door Jezus een lijdensvoorspelling gedaan.
Er staat geschreven: “De Mensenzoon (daar bedoelt Hij zichzelf mee) moet veel lijden en zal door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden verworpen worden. Maar na ter dood te zijn gebracht zal Hij na drie dagen verrijzen.”
Deze tekst staat te boek als Jezus’ eerste lijdensvoorspelling. Dat deze gedachten een grote plaats in zijn leven innamen, blijkt wel uit het feit dat Hij er minstens nog twee keer op zal terugkomen. Matteüs, Marcus en Lucas vermelden alle drie dat Hij tot drie keer toe een dergelijke lijdensvoorspelling heeft gedaan.
Deze eerste keer klinkt de lijdensvoorspelling, meteen nadat Petrus namens de leerlingen plechtig verklaart in Jezus de lang verwachte Messias te herkennen. Onmiddellijk legt Jezus uit dat Hij een heel andere Messias zal blijken te zijn dan de Joden tot dan toe dachten. Niet iemand die in een handomdraai van deze door kwaad, lijden en dood getekende wereld een paradijs zal maken. Maar iemand die zelf ook door kwaad, lijden en dood getekend zal worden. Hij zal door dat alles heen gaan om langs die weg aan de andere kant van de dood uit te komen bij een nieuw leven, verborgen in God.
Tegen het einde van zijn leven, aan het Laatste Avondmaal, bereidt Hij zijn leerlingen voor op het definitieve einde: “Ik ga heen. Maar in het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ik ga daar voor jullie een plaats bereiden. Als het niet zo was, dan had Ik dat jullie ook gezegd.” (Johannes 14,06).
Het Schilderij (zie Extra's)
Het schilderij gaat over Jezus en het lijden dat Hem te wachten staat.
We zien Jezus als jongeman met aureool rond zijn hoofd, in een rode mantel over een wit onderkleed dat bijeen wordt gehouden door de ceintuur rond zijn middel. Over zijn linkerschouder draagt Hij een aantal attributen die vooruitgrijpen op zijn lijden: plankenkruis, compleet met opschrift INRI (Jezus, Nazarenus, Rex Judaeorum = Jezus van Nazareth, Koning der Joden); daarnaast een ladder, staak met een spons erop en een lans. In de rechterhand heeft Hij een emmer waarin zichtbaar zijn: touw, gesel, hamer en nijptang, en spijkers. Hij loopt op blote voeten, in de kunst symbool voor het gaan van de weg van het Evangelie. Hij heeft de ogen neergeslagen, klaarblijkelijk is Hij in gepeins verzonken. Hij loopt over een stenige bodem. Op de achtergrond vaag de contouren van de stad Jeruzalem in het volle zonlicht, en dat alles onder een blauwzwarte hemel, die suggereert dat zich donkere wolken boven zijn hoofd samenpakken. Het onderschrift luidt: ‘In laboribus a iuventute mea’, wat men zou kunnen vertalen met: ‘Van jongs af aan ga ik gebukt onder lijden’.
De kunstenaar heeft dit paneel geschilderd aan het begin van de 19e eeuw, een periode in de geschiedenis van de katholieke vroomheid, waarin het lijden een grote plaats innam, bijna alsof het lijden zelf verheerlijkt werd. Die periode heeft geduurd tot de jaren zestig van de vorige eeuw. Dit verklaart waarom de veertien staties van de kruisweg eindigen bij het graf van Jezus; de verrijzenis is er geen onderdeel van.
Dit is een samenvatting van de uitleg bij het dit schilderij (overgenomen van www.beeldmeditaties.nl), geschreven door A. van den Akker.
Voor de volledige tekst: http://www.beeldmeditaties.nl/0/0/70/0071.php?v=mt&h=16
Kruis als symbool
In de schilderkunst komt het thema van Jezus aan het kruis vooral in de Middeleeuwen vaak voor. Jezus hangt dan lijdend aan het kruis. Zo staat het kruis gelijk aan het lijden.
In de vroeg kerk waren de afbeeldingen van Jezus aan het kruis meer van een triomfalistische aard: Jezus heeft de dood overwonnen, Hij staat op het kruis.
Maar er zijn ook afbeeldingen van Jezus die uit het graf is opgestaan en verrezen is. Bovenop de stok waaraan het banier hangt staat een kruis en eveneens op de banier zelf.
Het symbool van het kruis is hier niet langer een symbool van het lijden, maar van de overwinning op de dood. Om Christus zo af te beelden gaat terug tot in de twaalfde eeuw. Van Pierro della Francesca (ca. 1415-1492) is deze beroemde afbeelding.