Volg ons op facebook
Negentiende zondag door het jaar A
Jezus loopt over het water
Angst of vertrouwen?
In dit verhaal ziet u twee keer achter elkaar dezelfde beweging: vol vertrouwen een stap zetten, bang worden en daarna gerustgesteld worden door Jezus.
Na de wonderlijke gebeurtenis van de ‘vijf broden en twee vissen’ trekt Jezus zich terug om de nacht in gebed door te brengen. De leerlingen stuurt Hij vooruit, naar de overkant van het meer.
De leerlingen stappen vol vertrouwen aan boord. Dan krijgen ze te maken met tegenwind. Het is nacht en de zee wordt woelig. Ze komen niet meer vooruit. Een storm steekt op. De leerlingen waren eerst bang en werden daarna gerustgesteld.
Petrus
Daarna stapte Petrus vol vertrouwen overboord, ook hij werd bang en werd gerustgesteld.
Petrus ging kopje onder. Hij verloor de moed. De grens tussen moed en overmoed bleek maar dun. Jezus stak zijn hand naar hem uit. Toen Jezus daarna met Petrus aan boord stapte ging de wind liggen en bogen de leerlingen voor Jezus. Petrus is hier bij uitstek een mens zoals wij. Hij is enthousiast, gaat ervoor, maar realiseert zich pas achteraf wat hij eigenlijk aan het doen is.
Op meer plaatsen in de Bijbel worden omstandigheden beschreven waarin mensen stappen zetten, een terugval kenden en zich daarna opnieuw door God gedragen wisten.
Storm
Een storm die opsteekt bij het oversteken van een meer. Het Meer van Galilea (dat ook wel Meer van Gennesaret of Meer van Tiberias genoemd wordt) is best wel groot. Het is 13 kilometer breed en 21 kilometer lang. Een zee is het niet, maar het kan er wel heel hard waaien.
Aan de oostkant van het meer ligt het Golangebergte. En vanaf die bergen kan de wind behoorlijk naar beneden duiken en het water opzwepen.
Het oversteken van het meer en het opsteken van de storm is een symbolische weergave van de weg die de leerlingen gaan. Ze gaan van de ene naar de andere oever, en komen onderweg verschikkingen tegen. Het gaat erom dat ze blijven vertrouwen. Dat ze zich bewust worden van de aanwezigheid van Jezus in hun leven.
Jezus zegt tegen de leerlingen: "Ik ben het, wees niet bang." Daarmee verwijst Hij naar de Naam van God, 'Ik ben er, Ik zal er zijn voor jou'.
Het verhaal van Jezus die over het water loopt, lijkt op de andere verhalen over Jezus die de storm bedwingt. In die verhalen bij Marcus (4,35-41), Matteüs (8,23-27) en Lucas (8,22-25), ligt Jezus in de boot te slapen, terwijl de leerlingen door schrik en angst bevangen waren. Daar spreek Jezus de leerlingen aan op hun gebrek aan geloof.