Volg ons op facebook
Twintigste zondag door het jaar B
Hemels brood
zondag 18 augustus 2024
Jezus' Lichaam en Bloed geven eeuwig leven
In deze weken zijn we in de ‘Broodrede’. Vanaf 29 juli tot 2 september lezen wij uit het zesde hoofdstuk van Johannes. Geen gemakkelijk hoofdstuk. Wellicht krijgt het zoveel aandacht omdat hier de achtergrond wordt gegeven van de Eucharistie; van Christus die Zichzelf deelde; brood en wijn worden zijn lichaam en bloed.
In de oudste tijden van de kerk is er veel discussie gevoerd over hoe het nu mogelijk was dat Jezus werkelijk mens was én tegelijkertijd zoon van God.
Mens en God tegelijk
Er is een verhaal dat in Efese aan de Bosporus in het huidige Turkije, waar een van de oudste concilies van de kerk is gehouden over deze kwestie de visverkoopsters op de markt elkaar met rotte vissen om de oren sloegen: ‘Jezus was zozeer mens dat Hij onmogelijk God kan zijn….’ zei de ene richting. En de andere: ‘Hij was zo zeer God dat Hij onmogelijk echt mens heeft kunnen zijn: Hij had een schijnlichaam.’
Raar, misschien, maar het waren andere tijden.
Een concilie, een vergadering van kerkvaders, kwam tot het besluit: Christus was én volledig mens, én volledig God. “Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?”, is de vraag in het Evangelie van vandaag. Met ‘vlees’ is dan Jezus’ aardse verschijningsvorm bedoeld: zijn lijf.
Jezus is geen spookverschijning, een geest die je eigenlijk niet mag aanraken. ‘Hij is vlees geworden uit de maagd Maria’ zingen we altijd weer in de geloofsbelijdenis, het Credo, en van oudsher wordt het hoofd op dat moment even gebogen, uit respect voor die uiterste geheim. En de woorden die kern zijn van de Eucharistie: DIT IS MIJN LICHAAM, DIT IS MIJN BLOED.
Het is dat brood dat mensen op de been houdt, al eeuwen lang. Mensen van goede wil van alle eeuwen, hebben van die nabijheid, van zijn trouw aan ons hun niet altijd gemakkelijke levensweg volbracht. Ze hebben geleefd en volgehouden omdat ze wisten van Jezus uiterste solidariteit met ons, als mens onder de mensen, zijn leven, zijn lijden, zijn sterven en zijn dood voor ons. De solidariteits-dood die duisternis en wanhoop overwon.
Kafarnaüm
Deze evangeliepassage speelt zich af in Karfanaüm.
Karfanaüm was in de tijd van het Nieuwe Testament een groot dorp aan de westkust van het Meer van Galilea. Het had ongeveer 1500 inwoners. De huizen waren erg simpel en de wegen waren niet verhard. De mensen leefden van visvangst.
Als Jezus begint te prediken verhuist Hij naar Kafarnaüm (Matteüs 4,13). Hij doet daar meerdere wonderen. Ook wonen er Petrus en Andreas (Marcus 1,29) en Hij roept Jakobus, Johannes Zebedeus bij zich in Kafarnaüm (Marcus 1,19-20). Matteüs de tollenaar roept Hij in de buurt van Kafarnaüm, waar Matteüs werkt (Matteüs 9,9).
Jezus geeft onderwijs in de synagoge. Het lijkt erop dat Jezus zich sterk verbonden voelde met Kafanaüm gezien het feit dat deze plek veelvuldig genoemd is in de Bijbel als plek waar gebeurtenissen plaatsvonden.
(Bron: debijbel.nl)
Afbeelding: Hermel Alejandre, the bread of life