Volg ons op facebook
Zevenentwintigste zondag door het jaar C
Wereldmissiedag van de kinderen
De kracht van het kleine
Bij de lezingen
De profeet Habakuk schreeuwt het uit naar God over de ellende die hij om zich heen ziet. Hoe lang moet het nog duren voordat God te hulp schiet en redding brengt? Waarom luistert God niet?
Toch geeft God een antwoord: schrijf het visioen op. Houd vast aan het visioen dat de rechtvaardige zal leven door zijn trouw. Wacht maar, het visioen wordt werkelijkheid.
Kernthema’s in de lezing zijn volharding, doorzettingsvermogen, vasthouden aan je droom van een betere wereld. Blijven geloven dat het mogelijk is. Bij het zien van de ellende om hem heen ervaart Habakuk zo’n machteloosheid dat hij het uitschreeuwt naar God.
De leerlingen ervaren ook een machteloosheid als ze van Jezus horen wat hen nog te wachten staat. En zij roepen tot Jezus: ‘Geef ons meer geloof’. Het antwoord van Jezus laat zien dat het niet om meer in de zin van kwantiteit gaat, maar dat het gaat om de kwaliteit van het geloof. Het hoeft helemaal niet veel en groot te zijn, dat geloof kan zelfs zo onooglijk klein zijn als een mosterdzaadje, maar als het die kracht heeft dan kunnen er wonderen gebeuren. Geloof en houd vast aan dat geloof, geef niet op, het geloof heeft en geeft kracht.
De kracht van het kleine
Het gaat er niet om dat alleen grote en machtige mensen iets goeds kunnen doen. Je hoeft er ook niet rijk of heilig voor te zijn of president van een land. Het gaat niet om groot en meer. Het gaat om de intentie van waaruit je de dingen doet. De kwaliteit van je geloof en je overtuiging. En die kwaliteit vergelijkt Jezus met een mosterdzaadje. Zo klein dat het bijna niet te zien is. Maar zo krachtig dat het de stevigste en sterkste van alle bomen kan ontwortelen en verplaatsen. We zeggen wel dat geloof bergen kan verzetten. Je kunt ook denken aan de kracht van een enkele waterdruppel, die kan een steen uithollen. Als het maar lang genoeg duurt, als je maar volhoudt, als je er maar in blijft geloven. Dat geloof wordt gevoed door het visioen, die droom die je voor ogen hebt, van een wereld waar de dingen eerlijk verdeeld zijn.
Missio en Wereldmissiedag van de kinderen
MISSIO is het katholieke solidariteitsfonds van de wereldkerk. MISSIO Nederland is onderdeel van de internationale Pauselijke Missiewerken en steunt wereldwijd kinderen in nood, het pastorale werk van parochies en bisdommen en de opleiding van priesters, diakens, pastorale werkers en catechisten.
Dit jaar schenkt Missio aandacht aan de katholieke kerk in Noordoost-India. Wereldmissiedag van de kinderen heeft als motto: kinderen helpen kinderen. Het doel is kinderen ervan bewust maken dat zij zelf iets kunnen bijdragen aan een betere wereld. Dat is niet alleen iets voor volwassenen of rijke mensen. Alle kinderen ter wereld in de katholieke kerk zamelen geld in, ook de zogenaamd arme kinderen in Afrika en Azië. Het gaat niet om de hoeveelheid die je geeft, maar om de intentie: vanuit je hart iets voor anderen over hebben. Dat is solidariteit. Iedereen kan meedoen.
Websites: www.missiokids.nl en www.missio.nl
Kibera, Nairobi
De grootste sloppenwijk van Nairobi heet Kibera, Kiswahili voor jungle. Op slechts zes procent van de oppervlakte van de metropool Nairobi leeft zo’n 60 procent van de stadsbevolking. Dagelijks stromen mensen vanuit het omliggende gebied de stad binnen in de hoop op werk en een betere toekomst. Naar schatting een half miljoen mensen woont hier dicht opeen gepakt. Slechts een vijfde deel van de huizen heeft stroom; drinkwater moet bij waterstations gehaald worden. Hygiëne is een groot probleem. De ellende en uitzichtloosheid in de slum zijn echter slechts een kant van de medaille. Er is nog een andere kant: saamhorigheid, elkaar helpen waar het nodig is.
“Kibera is mijn thuis”
Dat zijn de woorden van Linet Mboya, een alleenstaande moeder van drie kinderen. Naast de zorg voor haar eigen kinderen heeft Linet ook de zorg op zich genomen voor zes straatkinderen. Dat begon ooit met een dertienjarige jongen die haar naar huis volgde en niet meer weg wilde gaan. Linet leeft van losse baantjes, zoals poetsvrouw, wasvrouw, receptioniste. Elke dag ziet ze kinderen aan de rand van de straat. Velen zijn blootsvoets en hebben al dagen niet gegeten. Linet: “Ik vraag me altijd af wat er van de kinderen terecht zou komen, als ik hen met het weinige dat ik heb, niet kan helpen.”