Volg ons op facebook
Zevende zondag van Pasen jaar C
Bidden om eenheid
Achterblijven zonder Jezus
Donderdag was het veertig dagen na Pasen, Hemelvaart. Ook daar kwam de heilige Geest ter sprake:
'“...wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en mijn getuigen zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot het uiteinde van de aarde.” Toen Hij dit gezegd had, werd Hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze Hem niet meer zagen.’
Wezenzondag
Deze zevende zondag van Pasen ligt tussen Hemelvaart en Pinksteren. Heel strikt genomen is in deze tien dagen Jezus niet langer aanwezig en de heilige Geest ook niet; die daalt tenslotte pas neer op de leerlingen met Pinksteren. Je voelt de spanning. De naam van deze zondag is daarom ook Wezenzondag. Deze naam is afgeleid van de uitspraak van Jezus in Johannes 14,18 dat Hij de leerlingen niet als wezen achter zal laten, maar bij hen terug zal komen.
Er is angst en onzekerheid bij de leerlingen, zoals die er ook in ons eigen leven zijn. Dat is een moment om stil te worden en even in jezelf te keren. Het is mooi gekozen dat we juist nu in het Evangelie horen hoe Jezus bidt.
Hij bidt om éénheid voor hen die in Hem geloven. Het is de tekst die in veel oecumenische vieringen gebruikt wordt. De mens verlangt naar die eenheid en zoekt naar wegen om hem te bereiken.
In de eerste lezing van vandaag slaat Stefanus, vol van de heilige Geest, zijn blik op naar de hemel, en ziet daar Jezus, aan Gods rechterhand. De liturgie van vandaag cirkelt om het geheim van Jezus' aan- en afwezigheid.
Bij Johannes is sprake van een soort verstrengeling van de Vader, de Zoon en de mensen die geloven: ’Zoals U, Vader, in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in Ons zijn.’
Jezus die afscheid neemt toont zijn grote zorg voor hen die Hij achter moet laten.
Hoe graag had Hij ons niet bij zich gehouden!