Volg ons op facebook
Twintigste zondag door het jaar C
Ruzie!
Reinigend vuur
Tegen wie zeg je wat?
Het is altijd van belang om je af te vragen tot wie de woorden van Jezus gericht zijn. Zeker als de woorden schuren, als ze moeilijk zijn, loont het om eens te bekijken wie de toehoorders eigenlijk zijn. Tegen zijn leerlingen spreekt Jezus anders dan tegen de menigte, tegen de Farizeeƫrs, die gewend zijn aan stevige twistgesprekken slaat Hij een andere toon aan dan tegen zieken en hulpbehoevenden. Eigenlijk is dat heel logisch, wij doen dat ook. Maar omdat we alles wat in het Evangelie staat op onszelf betrekken, vergeten we bij het lezen of horen wel eens dat de nuance mede bepaald wordt door de geadresseerden.
Doe je dit, dan concludeer je dat Jezus aan het eind van hoofdstuk 12 een andere boodschap heeft voor zijn leerlingen dan voor de menigte, tot wie Hij in vers 54 begint te spreken. De menigte spoort Hij aan, zelf te gaan nadenken over de situatie waarin ze leven, hun eigen verantwoordelijkheid te nemen voor hun daden. Jezus noemt ze zelfs huichelaars omdat ze zich passief opstellen en wachten op autoriteiten om te beslissen over goed en kwaad.
Voor de leerlingen heeft Hij een andere boodschap. Zij zijn zijn medewerkers. Zij hebben al gekozen. Maar hun keuze zal ze problemen opleveren. Ze zullen, net als Jezus zelf, vervolgd worden. Ook zullen ze stuiten op weerstand en tegenwerking van mensen met wie ze verbonden zijn, zoals hun familieleden. Jezus kan ze daarvoor niet behoeden. Maar Hij wil ze wel voorbereiden. Het ideaal van het Koninkrijk zal niet zonder slag of stoot verwezenlijkt worden.
Vuur
In het Evangelie van Lucas en in de Handelingen van de apostelen, geschreven door dezelfde schrijver Lucas, kom je het vuur tegen als beeld voor twee zaken die op het eerste gezicht misschien tegenstrijdig zijn.
Enerzijds wijst vuur naar reiniging. Een paar keer is er sprake van onkruid of onnutte gewassen die worden verbrand. In de beeldspraak is dit onkruid een beeld voor mensen die niet deugen, ook zij komen terecht in het vuur. Soms wordt dat vuur ook het vuur van de Gehenna genoemd, vergelijkbaar met ons woord hel.
Daarnaast wordt het vuur verbonden met de heilige Geest. In Handelingen 2 daalt de Geest neer in tongen van vuur. Johannes de Doper zegt over Jezus dat Hij niet zal dopen met water maar met Geest en vuur (Lucas 3, 16 en 17). Dat klinkt op het eerste gehoor alsof het hier ook gaat om de komst van de heilige Geest. Dat is waar, maar juist als bij de profeten, die uit kracht van de Geest mensen oproepen tot bekering en inzet voor een Nieuwe Wereld, gaat het ook bij de Doper over de aankondiging van de profeet Jezus die niet zal schromen om met vuur te vernietigen al wat de Nieuwe Wereld in de weg staat. Met andere woorden, het vuur van de heilige Geest heeft ook een reinigende kant.