Volg ons op facebook
Negenentwintigste zondag door het jaar B
Goed gedaan!
zondag 20 oktober 2024
Wie mag rechts en wie mag links zitten?
Marcus 10
Het zijn de hoofdstukken in Marcus waar Jezus driemaal zijn eigen lijden voorspelt. Hoofdstuk 8 eindigt met de eerste: ‘Daarop begon Hij hun te leren, dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen worden en ter dood gebracht, maar drie dagen later verrijzen.’
Jezus is volop aan het reizen. Van Betsaïda naar de dorpen rond Caesarea van Filippus. Galilea wordt doorgetrokken om in Kafarnaüm aan te komen, ‘waar Hij woont’. Vandaar vertrekt Hij en gaat naar het gebied van Judea en het Overjordaanse. Bij de derde lijdensvoorspelling (Mc.10,32) wordt voor het eerst het reisdoel genoemd: ‘Zij trokken voort, op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon aan de hogepriesters en schriftgeleerden zal worden overgeleverd.’
Ondertussen zijn wij Jacobus en Johannes al een keer tegengekomen. Samen met Petrus waren zij door Jezus meegenomen naar de berg waar Hij van gedaante veranderde. Zij hebben een uitzonderingspositie en zij vragen zich af of dat niet een extra beloning met zich mee kan brengen: een stoel naast Jezus in de hemel. Dat geeft Jezus de kans er nogmaals op te wijzen welke houding Hij verlangt: ‘Wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn moet de slaaf van allen zijn.’
Johannes en Jacobus zijn tot het inzicht gekomen dat Jezus zal sterven en dat zijn dood geen totale mislukking inhoudt. Zij zijn daarmee verder dan de andere leerlingen, bijvoorbeeld Petrus, die daar nog niet aan toe zijn. Dat zij ook in het leven na de dood dichtbij Jezus willen zijn, met Wie zij zich zo verbonden voelen, is eigenlijk niet raar.
De vraag van de twee leidt tot wrijving in de groep: wie zich boven anderen verheven acht, kan op tegenstand rekenen. Jezus komt met zijn bevrijdend inzicht: afzien van geweld, afzien van aanspraak maken op bevoorrechte posities kan alleen waar mensen de weg gaan van het dienen. Dat is niet de gangbare weg. Jezus' appel geldt de leerlingen en ons allen: maak geen misbruik van je macht, maar wordt dienaar. Een dienend leven zal je beloning zijn.
Belonen
Positief gedrag benoemen en belonen werkt als de beste bekrachtiger. Negatief gedrag benoemen en aandacht geven maakt juist dat ook dit gedrag onder de aandacht komt. Dat willen we niet. Positief gedrag benoemen maakt juist dat het kind het gedrag nogmaals wil uitvoeren. Positief gedrag belonen geeft de kinderen het gevoel dat iets erg goed gegaan is en dat zorgt dat het gedrag zich zal herhalen. Elke kleine stap in het gewenste gedrag moet dan benoemd en beloond worden. Bemoedigen in plaats van corrigeren geeft je een voorsprong. Wees je vooral bewust van het feit dat ongewenst gedrag vanuit onmacht is, een vraag om hulp. Daarnaast maakt ieder kind (ook volwassenen) fouten en meestal niet met opzet.
Complimenten geven een kind het gevoel gewaardeerd te worden. Hierdoor gaan ze zich goed over zichzelf voelen en kunnen ze een positief zelfbeeld ontwikkelen. Een goed compliment vertelt een kind welk gedrag gewaardeerd wordt en een goede beloning geeft ook aan waarom het gedrag gewaardeerd wordt. Een kind leert erg veel van complimenten.
Een betere beloning dan aandacht en waardering is er niet. Iedereen vindt het fijn om te horen wat hij goed doet. Het kind zal eerder geprikkeld worden om het gedrag te herhalen.
Artikelen in dit thema Negenentwintigste zondag door het jaar B
- Een duim voor jou!
- Navertelling Marcus 10,35-45
- Gebed om inzet van je talenten
- Gesprek met de kinderen
- Kleurplaat: De rijke jongeman
- Knutselen: Stickers maken
- Stoelendansspel
- Liedje: De laatsten zullen de eersten zijn
- Wie mag rechts en wie mag links zitten?
- Van Advent tot Driekoningen - Bidden bij de mooiste Kerststallen