Volg ons op facebook
Drieëntwintigste zondag door het jaar B
Effata! Ga open
zondag 8 september 2024
Effata! Ga open!
Effata! Dat is het woord dat zo in de Bijbel staat. Een woord dat we niet vertalen omdat de uitleg al in de Bijbel zelf is gegeven. Marcus heeft dit woord uit het Aramees bewaard. Dit zou kunnen duiden op een hele belangrijke, cruciale gebeurtenis.
Ga open, word open, is de betekenis, die door Marcus zelf gegeven wordt.
Niet alleen de oren van de man gaan open, zijn hele persoon wordt geopend.
Afzondering
Wat opvalt, is dat Jezus de man apart neemt. Weg van de menigte, staat er met nadruk vermeld. Hij zondert Zich af met deze dove mens. Hij wil met hem alleen zijn. Misschien wil Hij deze mens beschermen tegen de menigte, wil Hij hem vrijmaken van de meningen van anderen, van hun goede bedoelingen?
Het is opmerkelijk dat in een ander wonderverhaal,dat van de genezing van een blinde (Marucs 8,22–26), hetzelfde gebeurt. Jezus pakt daar de blinde bij de hand en brengt hem buiten het dorp. En als Hij hem genezen heeft stuurt Hij hem naar huis met de waarschuwing: ga het dorp niet in.
Dit bijzondere element, dat de zieke mens eerst uit de context van zijn omgeving moet worden gehaald, geeft te denken. Is het meer dan een toevallig detail?
Zorg kan klein houden. Een verstikkende deken van liefdadigheid, van medelijden, van zorg die eerder betuttelt. Het beneemt je de adem. Het smoort je eigen stem. Dan roept Jezus: "Ga open".
Is het meer dan alleen een aansporing aan de mans gehoororgaan? Het zijn alle knellende banden die van de man afvallen, zodat hij weer volwaardig kan deelnemen aan het leven, kan luisteren en zich kan uitdrukken.
Horen en zien zijn in de bijbelse symbooltaal geladen woorden. Het is niet toevallig dat hier in het Evangelie beide aspecten dichtbij elkaar aan de orde zijn. Ze omkransen het (tweede) wonder van de broden, maar ook het onbegrip van de leerlingen. Jezus reageert dan wat korzelig: ‘Jullie hebben ogen, maar zien niet. Jullie hebben oren, maar horen niet’ (Marcus 8,18).
Effata-ritus in het Doopsel
Het doopsel vindt plaats door driemaal water te gieten over het hoofd van de dopeling onder aanroeping van de drie-ene God, Vader, Zoon en Heilige Geest.
Na het doopsel volgen nog enkele verklarende riten. Deze riten maken duidelijk wat het doopsel betekent.
De eerste verklarende ritus is de zalving met heilig chrisma, een welriekende olie. Deze zalving duidt de gave van de Heilige Geest aan.
Daarop volgt de bekleding met het witte doopkleed. Dit drukt uit dat de gedoopte zich met Christus bekleed heeft.
Dan ontvangen de ouders de doopkaars die aan de paaskaars is ontstoken. Dat duidt aan dat de gedoopte door Christus is verlicht.
Eventueel volgt nog de ‘effata’-ritus, waarbij de oren en mond van de dopeling worden aangeraakt, opdat het kind het woord van God kan horen en het christelijk geloof kan belijden.
Horen, zien en zwijgen
De uitdrukking 'horen, zien en zwijgen' komt van oorsprong uit de leer van de wijsgeer Confucius die leefde van 551 tot 479 voor Christus in China. Hij zegt tegen zijn leerlingen: "Kijk niet naar, luister niet naar, spreek niet uit en richt je niet op wat in strijd is met welvoegelijkheid".
De drie apen heten in Japan Mizaru, met zijn handen voor zijn ogen (ziet geen kwaad), Kikazaru, met zijn handen op zijn oren (hoort geen kwaad) en Iwazaru, met zijn handen voor zijn mond (spreekt geen kwaad). Soms wordt er een vierde aap afgebeeld: deze wordt Shizaru genoemd en beeldt 'doet geen kwaad' uit. Hij heeft zijn handen op zijn buik of gekruist.