‘Ja Vader’

Verwerking

Een verwerking dient om het gesprek met en tussen de kinderen op gang te helpen. Het is er op gericht om het Evangelie en het leven van de kinderen samen te brengen. Door op een speelse manier om te gaan met het Evangelie ontstaat er contact en beleving.

Verwerkingen kunnen gesprekken zijn, gevolgd door een activiteit, een spel, een knutsel of een werkblad. Deze laatste elementen worden gevonden onder de knop Extra's.

Gesprek met de kinderen

Vandaag draait de verwerking om de vraag; ‘Welke zoon ben ik?’ Neem hiervoor twee poppen, of poppetjes, mee. Bedenk samen met de kinderen een naam voor zoon één en ook voor zoon twee. Hiermee krijgen de zonen die geen gezicht hebben in het verhaal toch even een gezicht.
Laat de kinderen ieder een vraag stellen aan de eerste zoon en vervolgens mogen ze allemaal een vraag stellen aan de tweede zoon. Het is de bedoeling dat u rustig de tijd neemt om de vragen van de kinderen te beantwoorden van uit het perspectief van de zonen.

In het verhaal is het duidelijk wie iets fout doet, en wie het goed doet. Toch zijn ze beiden niet helemaal vrij van schuld. Probeer bij het beantwoorden van de vragen duidelijk te maken in kindertaal dat het niet zo makkelijk is. De bedoeling is dat u zich echt probeert in te leven. Hieronder vindt u een situatie beschrijving die wellicht helpt de vragen goed te beantwoorden.

Het is warm in de wijngaard, In de zomer kan het wel 50 graden worden in Israël. Alles moet worden geplukt met de hand, en vervolgens in manden gedaan worden die steeds zwaarder worden. Geen auto’s en de wijngaard is heel groot. Soms moet je heel ver lopen. Plukken wordt meestal gedaan door de knechten en eigenlijk voelt u zich daar te goed voor. U hebt veel respect voor uw vader, familie betekent alles voor u. Als het goed gaat met de wijngaard heeft u ook een beter leven, u kunt het later namelijk zeer waarschijnlijk erven. Maar dat is wel pas later, nu is alles nog van uw vader.

Als alle vragen beantwoord zijn, kunt u de kinderen uitleggen dat de vader eigenlijk God is. Hij vraagt ons, zijn kinderen, het goede te doen. Alleen maar zeggen dat je het goede wilt doen is niet genoeg. Jezus zegt ons dat iedereen het ook in zijn daden moet laten zien.

Denk dan nog met de kinderen na over hun eigen leven: kunnen ze een voorbeeld geven van een keer dat ze 'ja' zeiden, maar het niet gedaan hebben? Dat is waarschijnlijk niet zo moeilijk.
Kunnen ze ook een voorbeeld geven van het omgekeerde: dat ze 'nee' zeiden, maar toch gedaan hebben wat hen gevraagd werd?
Kunnen ze zich het gevoel dat bij de beide situaties hoort nog herinneren? 

Speel daarna een van de spelletjes.