Volg ons op facebook
Zesde zondag door het jaar A
Regels
Joodse regels: de Tora
Vandaag gaat het nogmaals over de Bergrede. Jezus onderhoudt de leerlingen over de regels uit de Tora. De Tora vormt het eerste deel van wat wij soms ook wel de Joodse Bijbel noemen. Het is echter niet een boek zoals wij kennen. We leren vaak dat ons Eerste Testament de Bijbel van de Joden is. Veel van de teksten komen inderdaad overeen maar we vinden ze in onze Bijbel toch in een andere verdeling terug.
Om te beginnen hebben wij er één geheel van gemaakt. De Joden hebben verschillende geschriften die ook verschillende waarde hebben.
De Wet (Tora) en de Profeten zijn twee zeer belangrijke verzamelingen boeken waar in het Nieuwe of Tweede Testament dan ook vaak naar verwezen wordt. De Wet is geen regelboek zo als wij dat kennen, maar er staan wel veel regels en geboden in; Jezus dringt in onze lezing aan op het navolgen van deze regels.
De Tora
De Tora (Wet) bestaat uit de eerste 5 boeken uit ons Oude Testament: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Ze bevatten leefregels voor het Joodse volk. Het zijn daarmee niet zomaar een aantal geboden, maar een manier om God te zoeken en te vinden om God een plaats te geven in het dagelijks leven. Het vervullen van deze geboden leidt tot meer liefde voor God, dat is toch de bedoeling. De Tora is een reisgids voor wie zich onderweg weten naar God. Ze zijn niet bedoeld om anderen mee om de oren te slaan.
Jezus heeft de indringende en onvervangbare waarde van de Tora goed aangevoeld, maar was er daardoor ook van overtuigd dat zulke grote en heilige teksten misbruikt konden worden. Wie een gebod uit de Tora met liefde en respect vervult, die vervult dat gebod ook echt. Wie het gebod mechanisch uitvoert, of er eigen verborgen doelen mee nastreeft, die heft het gebod op. Jezus zegt dat Hij gekomen is om de geboden te vervullen, niet om ze op te heffen.
Doordenken van de geboden
Jezus noemt enkele geboden bij name, zoals het gebod om niet te doden. Hij denkt echter verder en voegt er aan toe het gebod om een ander niet te haten. Want wie een ander haat is hard op weg om die ander geweld aan te doen, misschien zelfs wel te doden. Zo radicaliseert Jezus de geboden: als je het gebod om niet te doden serieus neemt, dan zou je het verbod om te haten hierbij in moeten sluiten.